Skip to main content

Toename zorgzwaarte

Kijkend naar de groei van de vraag van zorg in de komende jaren, 2 miljoen 80 plussers in 2040, zou vol ingezet moeten worden op innovatie. Het is voor de samenleving niet op te brengen als een stijgende hoeveelheid cliënten moet worden verzorgd door een steeds kleinere beroepsbevolking. Was er 100 jaar geleden nog zo’n 30% van de beroepsbevolking nodig om ons van voedsel te voorzien, nu is dat minder dan 2% door inzet van mechanisatie en automatisering.

Dit zou mijn inziens ook in de zorg kunnen. Hiervoor is een omslag in denken nodig in de zorgorganisaties: van bestuur, midden management tot op de werkvloer. Niet alleen mensgericht, maar vooral ook gericht op vaardig zijn in het uitvoeren van een heel arsenaal aan handelingen in combinatie met juiste inzet en gebruik hulpmiddelen.

Door de inzet van het permanente Master Turner Glijdeken in combinatie met de tillift en/of plafondlift als zorgondersteuner, wordt het werk aan bed verlicht bij verplaatsingen in bed. Door het werk te verlichten, kan werkplezier toenemen en energie worden overgehouden om bergen te verzetten!

Ouderenzorg
Mensen blijven langer thuis wonen. Wanneer de cliënt in het verpleeghuis komt wonen, is er sprake van een toegenomen zorgzwaarte met gemiddeld een zorgzwaartepakket van 5 of hoger. Ik heb mij laten vertellen dat de gemiddelde verblijfsduur tussen 6 en 12 maanden ligt. Dit betekent dat het zorgpersoneel veel zorgactiviteiten ondersteunen, waaronder ADL zorg op bed. En verplaatsingen binnen de grenzen van het bed, vraagt vaardigheid in het omhoog plaatsen, en/of rollen, draaien in bed. En als de cliënt hierin minder mobiel is om mee te kunnen werken, is het noodzaak het juiste hulpmiddel in te zetten om overbelasting te voorkomen.

Verplaatsingen binnen de grenzen van het bed
Volgens de landelijke Praktijkrichtlijnen Fysieke Belasting, die deel uitmaken van de Arbo catalogi in de zorg,  worden de volgende grenzen gesteld bij verplaatsingen binnen de grenzen van het bed:

 

In de praktijk betekent dit, dat wanneer de cliënt niet tot nauwelijks meewerkt (passief is), een hulpmiddel ingezet dient te worden die de weerstand tussen de cliënt en het ligoppervlak wegneemt, om het verplaatsen binnen de grenzen van het bed verantwoord uit te voeren. Hierbij gaat het om verplaatsingen, zoals hoger op in bed verplaatsen, zijwaarts verplaatsen als ook het omrollen (draaien) in bed.

In een onderzoek van oktober 2017, uitgevoerd door bureau Locomotion in opdracht van RegioPlus en Brabantzorg valt te lezen dat deze transfers biomechanisch gezien vallen in de allerzwaarste categorie en omvatten soms méér dan 50% van alle transfers die de zorgverlener per dienst uitvoert. (bron: https://www.blijfinzetbaar.nl/wp-content/uploads/2017/12/Onderzoek-naar-type-glijzeilen-LR.pdf)

 

Enkele glijzeil versus ‘tunnel’ of twee enkele glijzeilen

In Nederland wordt gewerkt met zowel de enkele glijzeilen en tunnel glijzeilen. Uit het onderzoek komt naar voren dat beiden duidelijk het werk verlichten van de zorgverlener, maar dat bij de enkele versie bij gewichten groter dan 40 kg het te belastend is voor de nek/schoudergordel en de polsen van de zorgverlener. Bij dubbele versies (dus twee enkele glijzeilen op elkaar of de tunnel) ligt die belasting op de nek, schouders, polsen bij gewichten van ongeveer 60 tot 80 kg. Locomotion geeft aan dat dan ook bij gebruik van dubbele versies een optimale werktechniek zeer belangrijk is! Kleine afwijkingen zoals te snel bewegen of met kleine rukjes werken, ongunstige piekkrachten op kunnen leveren en vermeden dienen te worden.

 

Zorgpersoneel wat bekend is met de PDL methode waar men bij de ADL zorg met behulp van verzorgend wassen en aangepaste functionele kleding de cliënt maar één tot twee keer hoeft te draaien, werkt met de bruine enkele glijzeil in combinatie met een laken. Het voordeel van het bruine glijlaken is dat deze met het (steek)laken permanent op bed blijft liggen. Het aanbrengen van de dubbele versie wordt hiermee uitgespaard. En er wordt minimaal gedraaid!

De vraag die ik dan wil voorleggen is, hoe vaak doen we de handeling ‘1 a 2x draaien tijdens de ADL zorg met PDL principes,  tijdens de piekbelasting in de ochtend?

 

Dit omdat het in de ouderenzorg en bij PDL om passieve cliënten gaat, waarbij de kans groot is  dat het te verplaatsen gewicht boven de 40 kg ligt en dat ondanks het 1 a 2x draaien, wél meerdere cliënten in de ochtend gedraaid en verplaatst worden in bed.

 

Bij het tillen van cliënten mogen we niet meer dan 23 kg tillen. Bij frequent tillen gaat dit te tillen gewicht ook naar beneden. Zie het stoplichtmodel:

In mijn beleving betekent het dan ook dat bij frequent verplaatsen van verschillende passieve cliënten binnen de grenzen van het bed, met de inzet van het bruine enkele glijzeil en laken,  de vingers, polsen, nek en schoudergordel méér worden belast dan bij twee goede glijdende stoffen over elkaar. Er zijn ook verhalen bekend dat het laken op den duur scheurt. Dit betekent mijn inziens dat het laken versleten is door veelvuldig wassen en/of de krachten op het laken te groot zijn.

 

Oplossingsrichting

Om de verplaatsingen binnen de grenzen van het bed te verlichten, sluit ik me aan bij de PDL methode om te kiezen voor een permanente glijzeil op bed. In plaats van een enkele bruine glijzeil zou ik adviseren te werken met twee glijdende stoffen over elkaar, waarbij het materiaal, indien nodig, ook kan blijven liggen. In Denemarken werkt men met enkele glijzeilen, waarbij de stof wordt dubbelgeslagen voor de dubbele glijdende stoffen. Via een ‘zwemmethode’ wordt de glijzeilstof tussen de cliënt en het matras geplaatst, waarna de cliënt op de zij wordt gedraaid. Wanneer, door het gewicht van de cliënt en de mate van mobiliteit, dit glijzeil niet afdoende is, kiest men voor glijdeken systemen.

 

Er zijn verschillende glijdekens op de markt. Solutions2care werkt met Master Care producten, waarbij de eigenaar ‘Vidar Geitrheim’ al 35 jaar in het vak zit van glijdende stoffen.

 

In de glijdeken systemen bieden wij verschillende mogelijkheden aan. De keuze wordt o.a. bepaald door de mate van de mobiliteit van de cliënt ofwel passiviteit van de cliënt. Daarnaast kan gericht gekeken worden welk deel met name ondersteund moet worden voor het draaien. De glijdeken systemen zijn dan ook uitgevoerd in small (heupen), medium (hoofd, romp, heupen), large (hele lichaam). En het onderlaken kan als hoeslaken of losse oplegger worden aangebracht.

 

Zo kan een hoeslaken met katoenzijde (hoofd, romp, heup) in combinatie met een small glijdeken al uitkomst bieden, voor het lichter verplaatsen in bed. Ook is het mogelijk, na het goed gepositioneerd hebben van de cliënt in bed, de gladde onderlaag op ‘stroef’(antislip) worden gezet. Dit kan het zorgpersoneel alleen uitvoeren, zonder de vingers, polsen, nek of schouders over te belasten.